Door: Eva de Jong (33) I Een jaar geleden ging ik bij mijn ouders op bezoek ik Frankrijk. De besmettingen waren die zomer ook relatief laag. Je had nog geen testbewijzen nodig om landen binnen te komen en er was -in ieder geval in Nederland-, nog geen mondkapjesplicht in winkels. Maar het belangrijkste verschil van alles: we hadden geen idee of/wanneer er vaccins beschikbaar zouden komen en zelftestkits waren nog niet op de markt.
Het enige wat ik kon doen, was hopen dat die tweede wintergolf nooit zou komen.
Mijn ouders, die 70-plussers zijn en parttime in Frankrijk wonen, had ik toen ruim een half jaar niet gezien. Ik voelde me emotioneel toen ik uit het vliegtuig kwam. Moegestreden van het doorwerken zonder vakantie en van de hele coronasituatie. Moe van het alleen zijn en van de sleur waarin ik als single vrouw van 33 in terecht was gekomen.
Ik kon mijn ouders geen knuffel geven en zij mij ook niet. Het deed bijna fysiek pijn om ze niet even kort te kunnen omhelzen. De rest van de vakantie bleven we voorzichtig. Op afstand in de keuken en niet per ongeluk uit elkaars glazen drinken. Natuurlijk ging er wel eens wat mis: zo proefde mijn vader zonder dat ik (of hij) er erg in had een slokje van mijn wijn tijdens een etentje in een restaurant (‘even proeven hoor!’). En vergat mijn moeder op een onbewaakt moment dat mij een knuffel geven niet de bedoeling was. Ik weet nog steeds niet of dit per ongeluk was.
Nu, een jaar later, ben ik weer in Frankrijk. Ik kijk terug op een koude en donkere winter, met een nog heftigere lockdown dan ik had durven vermoeden. Maar dat maakt niet meer uit. Er is licht aan het einde van de tunnel. Het is zomer. De besmetting zijn laag. We zijn gevaccineerd. De avondklok is verleden tijd. We mogen het land weer uit. We gaan weer leven!
Dus slaan we elke dag een arm om elkaar heen. We proeven elkaars wijn en elkaars eten. We staan schouder aan schouder te koken in een kleine keuken en proppen ons met het hele gezin in een auto, terwijl we ook hadden kunnen fietsen.
Gewoon, omdat het kan.