vormt een bedreiging. Maar machteloosheid is een slechte raadgever.

Door: Marika Smits (73) I Geen spatje wind, geen drupje regen, en ik waan me in een mediterrane omgeving. En ik ben blij dat ik daar niet ben, met al die bosbranden. Maar ook hier is bosbrand heel goed denkbaar als dit weer lang aanhoudt. Dat is zorgelijk, maar er is zo veel meer zorgelijk, of zelfs schrikbarend angstaanjagend zorgelijk of bedreigend, dat je er van wakker kunt liggen. Ik maak er maar geen lijstje van.

“WAAR MAAK JE JE DRUK OM?”  “Ja,” sprak een oudere heer op tv laconiek n.a.v. de stikstofproblematiek. “We weten toch dat het einde der tijden voorspeld is, dat de wereld zeker zal vergaan? Maar ach, ik ben er dan toch niet meer.” En schouderophalend voegde hij eraan toe: “Dus ik zal het ook niet meemaken.” Maar wat soms voor ons een “ver-van-mijn-bed-show” lijkt, komt dichterbij dan ooit.

“Het zal mijn tijd wel duren,” hoor je steeds minder. Want lang niet iedereen denkt er zo makkelijk meer over. Als je gelooft dat op deze aarde met alle inzet die de mensheid kan bieden, een goede toekomst mogelijk is, dan moeten we daar aan werken, hoe klein onze bijdragen ook kunnen zijn. Er zijn veel tegenstijdigheden om te bevechten, het zal een lange vaak moeizame weg kunnen zijn. Maar we moeten het als een uitdaging beschouwen, cynisme uit de weg gaan, ons eigen steentje bijdragen. En toch van het echte leven genieten zonder te grote eisen te stellen, er zijn voor elkaar, ook al zijn we het niet altijd met elkaar eens. Dat vind IK.

“IK DENK NIET AAN ALLE ELLENDE, 

MAAR AAN ALLE MOOIS DAT ER NOG IS.”   Dit citaat uit het “Dagboek van Anne Frank” hoorde ik onlangs bij De Slimste Mens. Als zo’n jong meisje als Anne onder zulke barre omstandigheden dit kon schrijven, dan was ze wijzer dan menig volwassene. Ze heeft deze wijsheid ook – dat is duidelijk terug te lezen in haar Dagboek – tot haar dood geleefd. We kunnen er iets uit leren.

Wat zou Anne ervan vinden als ze even in onze welvarende kant van de wereld mocht rondkijken. Er is zo veel mogelijk, er kan zo veel. Alhoewel… dat geldt ook in ons eigen land: lang niet voor iedereen. Er  zijn veel problemen die ook het dagelijks leven van velen onder ons ingrijpend kunnen bedreigen. Van die bedreigingen nieuwe kansen maken, dat is de kunst. 

Blij zijn met wat WEL kan, inleveren wat je niet ECHT nodig hebt, schoonheid zien in het kleine. Als mensen onder elkaar de ander gunnen wat je jezelf gunt. Overbodige eisen naar beneden durven schroeven. Als je denkt aan klimaat, ongelijkheid, de natuur, armoede, ongezondheid (en corona uiteraard), dan is er meer dan genoeg wat we kunnen laten zonder ongelukkig te worden. Alleen kan ik dat voor anderen niet bepalen, al zou ik het natuurlijk wel graag willen.

EEN TANDJE MINDER IS VAST EEN BEGIN

Wat zou Anne ervan vinden als ze even in onze welvarende kant van de wereld mocht rondkijken?  Er is nog zo veel mogelijk, er kan nog zo veel. Als je het maar kunt zien, en elkaar kunt laten zien. Ook ik zie het lang niet altijd, ook ik lig weleens wakker – bang voor armoede, bang voor eenzaamheid en fysieke afhankelijkheid. Zorgen om de energierekening, de woonlasten, om De Zorg in het algemeen. Zorgen om de vraag of ik de mogelijkheid om te genieten van een wandeling, een treinreisje, mooie ontmoetingen – maar ook van schoonheid in kunst, theater of film – kan behouden, waardoor mijn leven zinvol blijft. Om maar te zwijgen over de angst voor rampen en oorlogen.

Ook ik maak me dus zorgen over mijn toekomst. Niet alleen vanwege mijn leeftijd en omdat ik alleen ben. Maar omdat ook ik zeker materieel moet inleveren.

Een tandje minder is okee. Zuinig met energie, geen vliegreizen, of zelfs helemaal geen echte vakanties. Kort douchen, niet meer in bad. De openhaard niet aan. Jammer dan. Ik heb begrepen dat er een run is op haardhout. Veel hout stoken is nou net niet de bedoeling. Stikstof, fijnstof, meer bomenkap… Ik heb 3 paar extra dikke sokken, een aantal dikke vesten en een heel dik dekbed. Ben kritisch op mijn uitgavenpatroon. En laat geen stoofpotten en bouillon meer uren sudderen.

“WIE HET KLEINE NIET EERT…” Ja die komt van mijn moeder, en ik ben blij dat ze me dat heeft geleerd en voorgeleefd. Wat ben ik blij dat ik nog steeds een dak boven mijn hoofd heb, warmte en water. Dat ik een vriend te eten kan vragen. Dat ik de OV-pas, de Bieb-pas, de Museum Jaarkaart nog kan betalen. Dat ik het bos en de yogalessen nog om de hoek heb. Dat ik zo veel lieve mensen in mijn eigen omgeving kan ontmoeten. Dat lopen nog steeds veel plezier geeft.

Er is meer dan genoeg wat ik niet zou willen missen.

Wat heb ik de afgelopen weken genoten van twee korte logeerpartijen bij lieve vriendinnen. Van de rustige treinreizen door ons mooie landje, heen en terug. Van de inspirerende gesprekken en wandelingen samen, van buiten eten en samen koken. Zo dicht bij huis zo op vakantie. En ook: zo veel gelachen over wat ons “oudjes” allemaal overkomt zoals bijvoorbeeld:

“IK BEN HET EVEN KWIJT”  Kent u dat zinnetje?  Of het nu de nieuwe rookmelder is (die had ik in een sportschoen gestopt), of de naam van een bekende schrijver (die kwam even later weer boven). GSM, sleutelbos, betaal- en andere pasjes (in het verkeerde vakje, in een andere jaszak). 

We noemen het “een seniorenmomentje”, we zeggen dan tegen elkaar “Ik geloof dat ik dement word”. Maar we realiseren ons dat we dat altijd een beetje gehad hebben. De trap op lopen en je afvragen: ”Wat ging ik boven ook alweer doen?” is heel herkenbaar voor iedereen.

Maar voor een treinreisje met logeerpartij moet ik echt wel met zorg de tas inpakken, en regelmatig controleren wat waar ook alweer zit. 

Wilt u ook een mooi moment delen:
neem dan contact op met redactie@gouderdom.nl

Deel dit artikel

Meer lezen?

Over ziek zijn en loslaten

Eindelijk een lente- en paasgevoel? Marika Smits Daar had ik dit afgelopen weekend over willen schrijven. Maar veel inspiratie daarvoor heb ik niet echt, terwijl ik bijkom na 5 dagen “een...

Lees meer