Eindelijk een lente- en paasgevoel? Marika Smits
Daar had ik dit afgelopen weekend over willen schrijven. Maar veel inspiratie daarvoor heb ik niet echt, terwijl ik bijkom na 5 dagen “een buikgriepje” ofwel het “norovirus”. Daarom heb ik deze maand een niet-bekend verhaal uit 2015 uit mijn archief gehaald: “Over ziek zijn en loslaten”.
ZIEK ZIJN
Er gaat niets boven een flinke verkoudheid als je eens alles wilt loslaten. Okee, een zware griep, een acute operatie, longontsteking met hoge koorts, kunnen een mens flink van de wereld halen. Hoge koorts kan nodig zijn voor je genezing, maar toch heb ik het liever niet. Maar een beetje ziek zijn is soms heel verfrissend.
GRIEP BIJVOORBEELD
Veel zware griepen heb ik niet gehad. Mijn eerste griep sloeg toe in december 1967, kort voor nieuwjaar. Mijn zus en ik lagen kwijnend naast elkaar elk in ons eigen bed met kotsemmers tussen ons in. Onze moeder was druk met emmers legen, thee en koude kompressen, en wij hadden vooral het gevoel dat we liever dood waren. Zo’n griep waarbij je aan alle kanten leegloopt en echt niets meer kunt. En het Nieuwjaarsfeest met vriendjes konden we wel schudden.
Een volgende griepgolf spoelde 5 jaar later over me heen. Maar die was zoveel minder heftig dat ik het uitzieken maar oversloeg. Dus op eerste-kerstdag wandelde ik, met lichte koorts, gewoon door het bos bij min 12. En voordat ik het wist had ik een zware longontsteking te pakken. Binnen een week had ik geen adem meer, en na drie weken was ik 15 kilo lichter. De hoge koorts die mij in de greep hield maakte me doodziek. Ik heb er niet van genoten.
EEN BEETJE ZIEK IS WELEENS FIJN
Ja er gaat niets boven een fijne verkoudheid zoals ik die onlangs mocht uitzieken. Het was er zo een die al lang op de loer ligt en die plotseling toeslaat. Ik was ervan overtuigd dat die mij niet zou raken, maar ineens was het zo ver. Een hoofd vol slijm, een mist in het hoofd, een oor dat steeds dichtklapte, een vervelend hoestje… Ieder uur wakker, zure benen wanneer ik de trap opliep… Maar ik greep de gelegenheid met beide handen aan om even de rijdende trein van het dagelijkse bestaan uit te stappen. Dat was nodig EN het was bijna weekend ook dus Why Not?
In bed liggen met een boek, uren in bad liggen weken, afspraken niet nakomen, geplande schoonmaak- en opruimklussen gewoon niet doen en ook niet meer aan denken. Maar heerlijk een film kijken, een boek lezen, tussendoorslaapjes doen, en vooral binnen en in bed blijven. Ja daar had ik zin in, daar was ik aan toe! Maar wel eerst de boodschappen natuurlijk. Want eten, ja dat moest ik niet vergeten.
SOMS HEB JE DAT NODIG
Het besluit dat ik niets moest maar alles mocht gaf lucht. Want ik was er echt aan toe. Het herinnerde me aan mijn vroege jeugd. Mijn moeder was de enige moeder die ik kende die elk van haar kinderen afzonderlijk zo af en toe een dagje “schoolziek” liet zijn. Net niet lekker, of echt geen zin? Dan mocht ik – in de twee tegen elkaar geschoven rookstoelen – onder een zacht wollen dekentje liggen, met een beker thee en een beschuitje. Had ik keelpijn, dan haalde ze een zoute haring als medicijn. Het gevoel van behaaglijkheid en geborgenheid dat ze aldus bij me opriep zou ik nu voor mezelf gaan creëren. En dat kan soms nodig zijn. Daar word je beter van.
VERLANGEN LOSGELATEN?
Vrijdag en zaterdag gingen heen met een boek in bed, een pot thee, en warme pap van havervlokken, amandelmelk en bosvruchten. En af en toe wegdoezelen hoorde daar ook bij.
Ook de zondag begon in alle rust. Ik gleed uiterst langzaam de dag in, mijn vriend was op stap. Ik nam een stoombad met kamille, lag een uurtje met mijn boek in een schuimend eucalyptusbad, en kleedde me feestelijk, waarna ik begon aan de bereiding van een prei-courgette-aardappelsoepje. Daar had ik wel zin in, ik voelde me okee!
Terwijl ik de prei, courgettes en aardappelen in stukken sneed en de verse kruiden en knoflook fijnhakte, kwamen mijn gedachten weer eens bij datgene wat ik boven koken als mijn grootste passie beschouwde: schrijven. Had ik dat verlangen losgelaten? Daar dacht ik nu eens even over na.
SCHRIJVEN OM TE LEVEN?
Als kind las ik veel, ons hele gezin las veel. Ik wilde graag schrijfster worden, en ik deed verschillende pogingen om mijn eerste boek te schrijven. Telkens een nieuw schriftje, een nieuw potlood, en telkens vastlopen omdat ik geen bijzonder verhaal kon schrijven zoals ik in mijn boeken las. Inmiddels wist ik allang dat ik nooit een roman zou schrijven, en dat ik die ambitie allang had losgelaten, omdat die mij niet past. Omdat ik – naar mijn gevoel – ook nog niet genoeg had geleefd om dat te kunnen. Niet genoeg voor een roman.
Die zondagmiddag in 2015 besloot ik om “stukjesschrijver” te blijven. Zomaar schrijven over wat er in en om me heen gebeurt, dat past bij mij. Een beetje schilderen met woorden, zoals de zondagsschilder schildert, en de kok uit eenvoudige ingrediënten een eenvoudig gerecht bereidt. Ik kan niet schrijven om te leven. Ik kan alleen leven om erover te schrijven, en voor wie dat toevallig lezen wil. (Baarn, 2015)